Aan het begin van het schooljaar, in september, organiseerde Stichting School & Veiligheid weer de Week Tegen Pesten met dit jaar als thema ‘Grapje! Moet toch kunnen?!’ In die ene week hebben ontzettend veel scholen naar het openingsfilmpje gekeken en lessen uitgevoerd. Maar wat blijft er daarna eigenlijk van overeind? Moeten we niet elk jaar, het hele jaar door, actief blijven tegen pesten?
Het antwoord daarop is natuurlijk simpel: ja! En binnen dat hele schooljaar zijn er een paar momenten waarop de aandacht extra belangrijk is. Hoe zat het ook alweer?
De Gouden Weken vormen de beste periode in het schooljaar om een positieve en inclusieve groepssfeer te creëren. Dit zijn de eerste schoolweken na de zomervakantie. De groep doorloopt een aantal fasen van groepsvorming, waar je invloed op kan uitoefenen in positieve zin. Leerlingen komen voor het eerst (weer) bij elkaar en verkennen de groep: ‘Waar sta ik ten opzichte van de rest?’. In elke groep nemen mensen een positie in, dat is in de klas niet anders. Als je eerst samen met de klas bepaalt: ‘Hoe willen we met elkaar omgaan?’ voordat leerlingen zelf hun posities uitvechten, kan dat een hoop problemen voorkomen. Oftewel: samen bouwen aan de norm geeft minder ‘storm’.
Waarom de Zilveren Weken zo belangrijk zijn
Hoe impactvol de Gouden Weken ook kunnen zijn, blijvende aandacht is nodig om pesten te voorkomen en te stoppen. Het beste moment voor een extra boost is de periode direct na de kerstvakantie: de Zilveren Weken. Als de klas weer bij elkaar komt, ontstaat opnieuw de neiging van de groep om zelf uit te vechten wie waar staat, de meesten hebben elkaar immers een tijd niet gezien. Een mooi moment om samen weer een goeie start te maken en het Week Tegen Pesten thema nog even in de spotlight te zetten.
Grapje! Moet toch kunnen?!
Het thema ‘Grapje’ is natuurlijk niet zomaar gekozen. Als je leerlingen vraagt welke leraren ze graag mogen, dan zijn dat meestal leraren met een goeie dosis humor. Dat is begrijpelijk, want af en toe een leuk grapje kan zorgen voor een goede sfeer in de klas. Maar het ligt er natuurlijk wel aan wat voor humor er wordt gebruikt in de klas. Grapjes waar de hele klas om kan lachen, hebben een positief effect. Maar grapjes die ten koste gaan van iemand, kunnen serieuze negatieve gevolgen hebben.
De valkuil van humor is dat het een sfeer kan creëren waarin alles kan, zelfs als iets kwetsend is.
Een grapje dwingt leerlingen direct om een positie in te nemen: je lacht wel of je lacht niet. Wie niet kan lachen om een (kwetsende) grap, krijgt vaak de reactie: “Jij hebt gewoon geen gevoel voor humor” of “wat ben jij serieus”. Dit soort reacties kunnen het erg lastig maken om op de juiste manier te reageren wanneer er een kwetsende grap wordt gemaakt.
Zo kan een kwetsende grap de weg vrijmaken voor racistische, seksistische of andere negatieve uitingen over de groep waar de grap over wordt gemaakt. Grappen rekken als het ware de norm een beetje op. Van een racistische grap ga je niet meteen racistischer denken. Maar ben je al racistisch, en je hoort een racistische grap, dan ben je daarna geneigd om je racistischer te uiten. Wat je zeker niet wilt, is toestaan dat negatieve stereotyperingen acceptabeler worden in de klas.
De belangrijke rol van leraren
Op scholen heerst er vaak de cultuur dat een grapje moet kunnen, wat het lastig kan maken voor leraren om aan leerlingen uit te leggen wanneer iets niet meer grappig is. Wanneer is een grapje over de grens, en wat betekent dat voor een ander? Volgens docent en onderzoeker Tessa Kaufman moeten de leraren hun rol hierin niet onderschatten. Ze hebben een grote impact en blijven een groot voorbeeld voor leerlingen als het gaat om begrenzen en steunen.
Leraar van het jaar in het basisonderwijs, Lennart van de Meulen, is iemand die maar al te goed beseft hoe belangrijk de rol van leraren is op het gebied van grapjes: “Mijn manier van lesgeven zorgt ervoor dat leerlingen begrijpen wat een grapje is en wat niet”
In de uitzending van NPO-radio 1 vertelt hij waarom hij denkt dat er bij hem in de klas minder wordt gepest. In zijn lessen spelen actieve werkvormen en humor een belangrijke rol. Bovendien moeten zijn leerlingen veel samenwerken en overleggen met elkaar, waardoor ze elkaars antwoord leren te respecteren.
Een simpel trucje
Nu is er in de Gouden Weken al een goede start gemaakt met het maken van afspraken en het vaststellen van de normen met de klas. Maar omdat pesten een groot, en helaas veelvoorkomend probleem is, blijft het belangrijk om er in de klas over te praten. De Zilveren Weken kunnen hier goed voor benut worden.
Blik terug op de Gouden Weken met daarin de Week Tegen Pesten. Wat hebben ze geleerd van het thema? Vraag aan de klas wat ze fijn vonden de afgelopen maanden in de omgang met elkaar, of de afspraken nog kloppen en ook worden nageleefd, zowel fysiek op school als online. Wat willen we samen nog beter doen, zodat iedereen erbij hoort? Een jongen die verscheen in het Jeugdjournaal in de Week Tegen Pesten kon het niet beter verwoorden: “Het is een heel simpel trucje: hoe wil jij behandeld worden? Behandel een ander ook zo.”