Het label selectief mutisme – een stoornis waarbij een kind in sommige situaties niet ‘kan’ praten, terwijl hij of zij dat in andere situaties heel goed kan – wordt tegenwoordig snel geplakt. Pas op, schrijft voormalig wetenschappelijk onderzoeker Yolande Emmelot van het Kohnstamm Instituut in een artikel in Didactief. Bij meertalige kinderen is er in beginsel geen sprake van een stoornis.
Jelena is 5 jaar en zit in groep 2 op een Nederlandse school. In de klas praat ze niet. Ze lijkt alles te begrijpen, maar ze wil niet praten. Thuis praat ze honderduit, maar dan wel in het Russisch, want dat is de thuistaal. Haar – hoogopgeleide - ouders kunnen ook Nederlands spreken en haar opa is Nederlander. Eerder zat Jelena op een Engels-/Nederlandstalige peuterspeelzaal. Ze is een heel slim meisje met een sterk eigen willetje.
Volgens een spreekangst-specialiste is hier sprake van ‘selectief mutisme’, een stoornis waarbij een kind in sommige situaties niet ‘kan’ praten, terwijl hij of zij dat in andere situaties heel goed kan. Dit lijkt een voor de hand liggende diagnose, maar we moeten hier toch vraagtekens bij zetten. Immers, het gaat hier om een kind dat in een complexe taalsituatie zit en op jonge leeftijd met drie talen is geconfronteerd én heel slim en talig is. De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) sluit deze diagnose voor meertalige kinderen inderdaad uit: bij hen is in beginsel géén sprake van een stoornis.
Tegenwoordig hebben veel kinderen met meer talen te maken, omdat ze in gemengde huwelijken opgroeien: bijvoorbeeld met een Spaanse vader en een Russische moeder, die samen Engels praten. Op de kinderopvang is daar ineens ook het Nederlands. Met vier talen geconfronteerd worden als je heel jong bent is niet mis! Bij deze kinderen blijkt het geregeld voor te komen dat ze niet praten op de kinderopvang. Het label ‘selectief mutisme’ is dan snel geplakt.
Onlangs verscheen in NRC een artikel over selectief mutisme bij Nederlandstalige kinderen. Deze ‘angststoornis’ zou zich meer voordoen bij intelligente en ook koppige kinderen. Deze bevinding stemt overeen met de mijne, maar verder denk ik dat er bij deze kinderen toch iets anders speelt dan bij Jelena. Bij meertalige kinderen is een periode van zwijgzaamheid ‘normaler’ en lijkt het niet wenselijk om met de ‘selectief mutisme’- diagnose te zwaaien, met bijbehorend behandelplan. Wat niet wil zeggen dat er niets aan de hand is! Want kinderen die zwijgen kunnen zich heel eenzaam gaan voelen. Ze kunnen immers maar heel beperkt contact maken met hun leeftijdgenootjes in de klas of de opvang. Wat kunnen we doen?
Allereerst: begrijpen. Want als je een intelligent kind bent en je je gezien je leeftijd goed kunt uitdrukken in andere taal, bijvoorbeeld wanneer je thuis bent, is het eigenlijk heel begrijpelijk dat je niet wilt falen door gebrekkig te praten in de taal van alle andere kinderen in de klas. Maar hoe hoger je de lat legt voor jezelf als kind, hoe moeilijker het wordt. En hoe is dat nou te doorbreken? Wat kan een juf of leidster doen? Labelen biedt geen oplossing, zeker als het label niet past.
Ik heb geen onderzoek kunnen vinden dat uitsluitsel biedt. Goed kijken naar wat het kind kan helpen, zorgen dat het niet eenzaam wordt, lijkt me in elk geval belangrijk. We moeten er wel over nadenken hoe we het voor deze kinderen makkelijker maken op school of de opvang. Want door de internationalisering krijgt de opvang en de school steeds meer jonge meertalige kinderen.