Pesters moeten harder worden aangepakt en kinderen die pesten moeten weten hoe het voelt om gepest of buitengesloten te worden. Dat zeggen kinderen die gepest worden tegen de Kinderombudsman in een onderzoek over pesten. En om pesten echt tegen te gaan, moet er een bredere aanpak tegen pesten komen. Pesten gebeurt namelijk niet alleen op school, maar ook in de buurt, online en op het sportveld, concludeert de Kinderombudsman in het rapport ‘In eenzaamheid gepest’.
De Kinderombudsman heeft onderzoek gedaan naar kinderen die gepest worden. Kinderen die worden buitengesloten, uitgescholden en soms ook geschopt en geslagen door andere kinderen. De meeste kinderen worden gepest vanwege hun uiterlijk of hun kleding. Een derde van de kinderen wordt gepest omdat ze een andere huidskleur hebben, een handicap of omdat ze nog niet weten of ze een jongen of een meisje zijn. Als kinderen om die redenen gepest worden, is dat discriminatie.
Gepest worden heeft grote gevolgen voor het leven van kinderen. Bijna 15% van de kinderen wordt zo gepest, dat zij hun leven een onvoldoende geven. Dat zijn vooral kinderen die op meerdere plekken (school, in de buurt, online, etc.) gepest worden.
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer: “Ik maak me zorgen over die kinderen, omdat ze zich zo eenzaam voelen doordat ze gepest worden. Daar kunnen we wel degelijk iets aan doen. We moeten meer praten over pesten, pesten serieus nemen en meer ruimte en support geven aan kinderen om ze te laten zijn wie ze zijn.”
Wat moet er veranderen en wie moet dat doen?
De Kinderombudsvrouw vindt dat er een aantal dingen moet gebeuren:
Over het onderzoek
De Kinderombudsman heeft voor het onderzoek kinderen die gepest worden via een online vragenlijst gevraagd naar hun ervaringen. Naast de vragenlijst spraken we met kinderen over hun pestervaringen en hoe dit hun leven beïnvloedt. Deze verhalen hebben we in ons onderzoeksrapport opgeschreven, zodat iedereen kan zien wat pesten en discriminatie met kinderen doet.
Lees hier het rapport ‘In eenzaamheid gepest’.