Gezondheidsproblemen (op latere leeftijd) kunnen een effect zijn van chronische stress in de kindertijd. Dat blijkt uit literatuuronderzoek naar Early Life Stress (chronische stress tijdens het opgroeien) van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) en de Universiteit van Maastricht. De uitkomsten van het literatuuronderzoek laten ons zien dat gezondheidsproblemen (op latere leeftijd) een effect kunnen zijn van chronische stress in de kindertijd. Het onderzoek bevat veel informatie die ook voor onderwijsprofessionals interessant is.
In ‘Stress bij kinderen: hoe houden we het gezond?; Stress bezien vanuit de Jeugdgezondheidszorg’ gaan de auteurs dr. Frans Pijpers (NCJ), dr. Yvonne Vanneste (NCJ) en prof. dr. Frans Feron (Maastricht University) eerst in op Early Life Stress. Wat is het, wat zijn de vier stressoren (acute, chronische, concrete en abstracte) en wat zijn de drie soorten stress (positieve, verdraagbare en chronische).
In het tweede hoofdstuk gaat het over structuur en functioneren van het stressnetwerk. De auteurs benoemen de vijf stressnetwerken: reptielen-, zoogdieren-, mensen-, emotie- en belonings-, compassiestressnetwerk. Ook benoemen ze de zeven stresshormonen en neurotransmitters: adrenaline, cortisol, CRF (Corticotropine Releasing Factor), ACTH (Adrenocorticotroop Hormoon), vasopressine, serotonine, dopamine en oxytocine. Ze leggen vervolgens uit dat het stressnetwerk geïntegreerd, interactief en niet-lineair werkt. De vijf stressnetwerken in de hersenen zijn als componenten van één functioneel systeem, ondanks de anatomische en fysiologische diversiteit. Ook behandelen ze in dit hoofdstuk individuele stresspatronen en de window of tolerance.
Het derde hoofdstuk behandelt de impact op gezondheid en ontwikkeling. Zo worden de effecten op de vijf stressnetwerken in kaart gebracht. Ook is er aandacht voor de invloed op hersenontwikkeling en de gevolgen op latere leeftijd. Tenslotte gaat het in dit hoofdstuk over de overige gevolgen van Ealry Life Stress: de moleculaire veroudering, de epigenetische veranderingen en de genetische varianten, veranderingen in het immuunsysteem.
Het vierde hoofdstuk behandelt aangrijpingspunten voor preventie en zorg. Belangrijk daarbij is om het stressnetwerk in balans te brengen en te houden. Het stressmomentwerk functioneert optimaal binnen een bepaalde bandbreedte, de window of tolerance. Het stresssysteem is dan in balans en er is sprake van positieve stress. Als deze grenzen overschreden worden, is de allostatische belasting te hoog. De allostatische belasting komt tot stand in een intensief samenspel van stressor, persoonlijk stresspatroon en sociale omgeving. Wat een rol speelt, is:
Een geïntegreerde aanpak van Early Life Stress vraagt volgens de auteurs om het in beeld brengen van de verschillende factoren: allostatische belasting, stressoren, persoonlijk stresspatroon, veerkracht, zelfregulatie, copingstijl, sociale omgeving en sensitiviteit en hechting. De auteurs zien vier gunstige ontwikkelingen in preventie en zorg:
De publicatie is hier te downloaden.