Ruim de helft van de jongeren tussen 12 en 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking (LVB) kan niet zonder extra ondersteuning meekomen in het onderwijs. Dit aandeel is vele malen hoger dan het aandeel jongeren zonder LVB dat moeite heeft mee te komen in het onderwijs (5%). Dat meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport Meer meedoen.
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) lopen vaak tegen problemen aan op school of het werk, omdat hun beperking niet wordt herkend of erkend door hun omgeving. Het is namelijk niet altijd duidelijk dat iemand een licht verstandelijke beperking heeft. Hierdoor kan het beeld ontstaan dat iemand niet wil, terwijl het meer een kwestie is van niet kunnen. Tijdige signalering en begeleiding op school, besef bij de werkgever en ondersteuning vanuit de omgeving kunnen de problemen rondom het meedoen van mensen met een LVB verminderen.
Van de jongeren met een LVB kan ruim de helft niet zonder extra ondersteuning meekomen in het onderwijs. Dit aandeel is vele malen hoger dan het aandeel jongeren zonder LVB dat moeite heeft mee te komen in het onderwijs (5%). Jongeren met een LVB hebben meer moeite met het onthouden van nieuwe dingen of het begrijpen van abstracte zaken en hebben vaker gezondheids- en psychische problemen dan jongeren zonder een beperking. Ze hebben vaker problemen met de impulscontrole en met het overzien van de gevolgen van (hun) gedrag voor anderen. Deze onhandigheid in sociale situaties kan tot frustraties en conflicten met klasgenoten leiden.
Door tijdig te signaleren dat een leerling een LVB heeft én met de juiste begeleiding in de klas kunnen leerlingen met een LVB beter meekomen. Een preventieve aanpak in alle leefmilieus waarbij ouders en school samenwerken, is succesvoller dan een geïsoleerde aanpak die zich op één kenmerk van de jongere of diens leefsituatie richt. Zo zal bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining voor de leerling meer succes hebben als deze gecombineerd wordt met een opvoedcursus voor de ouders en coaching van leerkrachten hoe ze sociaal wenselijk gedrag kunnen stimuleren bij leerlingen met een LVB.
Deze problematiek werkt ook door op de werkvloer. Tussen ongeveer 40% en 55% van de volwassenen met een LVB is actief op de arbeidsmarkt, terwijl zeven van de tien mensen zonder gezondheidsbeperkingen werkt. In gevallen dat mensen met een LVB aan het werk willen, beseffen werkgevers vaak niet dat deze groep mensen moeite heeft bij het begrijpen en uitvoeren van taken. Als het op het werk niet gaat zoals het hoort, is dat bij mensen met een LVB niet uit onwil maar uit onkunde. Verder hebben werkgevers over het algemeen een negatief beeld over mensen met een LVB, omdat de verwachtingen over de inzetbaarheid van deze groep werknemers laag zijn. Zij worden door werkgevers vaak niet beschouwd als geschikte kandidaat: onbekend maakt onbemind.
Door de problemen van mensen met een LVB zichtbaar te maken bij werkgevers en instanties die mensen ondersteunen bij het vinden van werk, onder andere via voorlichtingscampagnes en trainingen, en vervolgens ook goede begeleiding te bieden op het werk, bijvoorbeeld via coaches of collega’s, kunnen mensen met een LVB ook daar meedoen.
De SCP-publicatie Meer meedoen biedt inzicht in de problemen van mensen met een LVB op school of het werk. Deze kennis helpt om te voorkomen dat problemen uit de hand lopen, alhoewel men ook steeds bedacht moet zijn op het nadeel van vroegtijdige stigmatisering. Bovendien kunnen deze kennis en inzichten gebruikt worden om vroegtijdig obstakels bij het meedoen van mensen met een LVB weg te nemen, zoals het voorkomen van schooluitval en het verbeteren van de aansluiting tussen school en werk. Dat is niet alleen belangrijk voor mensen met een LVB vanwege hun eigenwaarde, maar ook voor de hele maatschappij, omdat meer mensen dan kunnen meedoen. Dit kan mogelijke zorgkosten en kosten betreffende schuldenproblematiek en dakloosheid verminderen.
Gevolgen coronacrisis
Het is nu nog lastig aan te geven wat precies de gevolgen zullen zijn voor mensen met een LVB, maar de verwachting is dat de beperkingen in het onderwijs, vooral het wegvallen van praktijkvakken, nadelig zullen zijn voor de arbeidsmarktpositie, die door de crisis sowieso al onder druk staat. Mensen met een LVB zijn vooral werkzaam aan de onderkant van de arbeidsmarkt; dat is vaak werk dat laagbetaald en onzeker is. De eerste studies van het Centraal Planbureau en Sociaal Cultureel Planbureau naar de gevolgen van de coronacrisis laten zien dat de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt hard worden geraakt.
Download hier de publicatie ‘Meer meedoen’.