In maart van dit jaar dienden Rutgers en het Sexual Rights Initiative (SRI) hun rapport in bij de Verenigde Naties (VN) Mensenrechtenraad. Nederland is dit jaar aan de beurt voor een Universal Periodic Review (UPR). Dit betekent dat andere staten de status van mensenrechten in ons land beoordelen, daar vragen over stellen en aanbevelingen doen. Op dit moment heeft Nederland een van de hoogste percentages seksueel geweld in de Europese Unie. In aanloop naar de formele toetsing onder leiding van de VN in november roepen Rutgers en het Sexual Rights Initiative de Nederlandse regering daarom op om dit bij de wortel aan te pakken door structureel te investeren in brede seksuele voorlichting.
Wensen en grenzen
Uit een recent onderzoek blijkt dat middelbare scholieren seksuele vorming op school met een 5,8 waarderen. Het rapport van Rutgers en RSI bevat daarom concrete aanbevelingen om seksuele vorming structureel te verbeteren. Seksuele vorming moet verplicht worden in de hogere klassen van het voortgezet onderwijs. Leraren moeten worden toegerust door seksualiteit en seksuele diversiteit op te nemen in hun opleiding. Ten slotte moeten de kerndoelen voor scholen worden uitgebreid. Seksuele vorming gaat verder dan de basisbeginselen van menselijke biologie en gendergelijkheid. Er is meer aandacht nodig voor wensen en grenzen, wederzijds respect en adequate informatie over seksualiteit. Dit is de enige manier om goed burgerschap te bevorderen en seksueel geweld uit te bannen.
Concrete wegen naar verbetering
Hoewel seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in Nederland over het algemeen toegankelijk en beschermd zijn, blijven er uitdagingen bestaan. Het voortduren van seksueel geweld, gebrek aan toegang tot adequate informatie, voorbehoedsmiddelen en zorgverlening, vooral voor groepen die al kwetsbaar zijn, was voor Rutgers reden voor een grondige evaluatie.
In september wordt in Genève het rapport aangeboden. Met daarin de volgende aanbevelingen:
Rutgers volgt de Universal Periodic Review nauwlettend en dringt aan op het betrekken van maatschappelijke organisaties en netwerken bij een plan van aanpak door de Nederlandse regering.
Over de UPR
Het UPR-proces, waarin een land verslag doet van zijn eigen mensenrechtensituatie, biedt ruimte voor bijdragen van maatschappelijke organisaties, schaduwrapporten genoemd. Na de rapportage ontvangt de staat in kwestie aanbevelingen voor verbetering van andere lidstaten. Nederland was in 2017 voor het laatst aan de beurt. Sindsdien zijn op basis van de aanbevelingen enkele verbeteringen doorgevoerd, maar er moet nog veel werk worden verzet. De Universal Periodic Review is een verplicht proces voor elke VN-lidstaat en bestaat sinds 2005.
Lees hier het volledige rapport.