Drie op de vier Nederlandse basisscholieren (tussen 9 en 11 jaar oud) eet te weinig groente, vier op de vijf te weinig fruit. Om dat te verbeteren, kunnen Nederlandse scholen meedoen aan lesprogramma’s over gezond eten: EU-Schoolfruit en Smaaklessen. Maar hoe effectief zijn dergelijke programma's? Angeliek Verdonschot onderzocht het en keek mee met Smaaklessen op vijftien scholen. Smaaklessen bestaan uit vijf lessen met experimenten, koken, proeven en huiswerk met de ouders. Daarnaast onderzocht Verdonschot het effect van EU-Schoolfruit in combinatie met Smaaklessen op gezond eetgedrag van kinderen. De beoordeelde lespakketten zijn van hoge kwaliteit, concludeert Verdonschot. Het effect op het eetgedrag van leerlingen hangt wel af van de school: op scholen zonder beleid voor gezond eten als norm – bijvoorbeeld geen koekjes in de pauze – aten kinderen na deelname aan EU-Schoolfruit meer groente en fruit. Ook kinderen bij wie thuis minder gelet wordt op gezond eten, aten gezonder na een programma.

Smaaklessen en schoolfruit
Het programma Smaaklessen wordt sinds 2017 ingezet op ongeveer 7000 bassischolen in Nederland, om kinderen spelenderwijs kennis te laten maken met smaakontwikkeling, consumentenvaardigheden, gezond en duurzaam eten en koken. Smaaklessen bestaat uit 5 lessen met experimenten, koken, proeven en huiswerk met de ouders. Daarnaast onderzocht Verdonschot het effect van EU-Schoolfruit in combinatie met Smaaklessen op gezond eetgedrag van kinderen. EU-Schoolfruit stimuleert kinderen samen in de klas fruit en groente te eten. Deelnemende basisscholen ontvangen gedurende 20 weken gratis iedere week 3 porties groente en fruit voor alle leerlingen.

Gezonde voeding op school en thuis
Verdonschot vindt dat lessen over gezonde voeding een plek moeten krijgen in het vaste curriculum van basisscholen. Ook zou het goed zijn als het lespakket de ouders erbij betrekt.