Een schoolomgeving – les, schoolgebouw, schoolplein en schoolzone – kan kinderen stimuleren om meer te bewegen. Onderzoek wijst bovendien uit dat meer beweging kinderen beter maakt in rekenen en wiskunde en ervoor zorgt dat ze geconcentreerder zijn. Bovendien heeft het volgens leerkrachten een positieve invloed op de sfeer, het gedrag en de aandacht van de kinderen in de klas.
Jeroen Hoyng en Dayenne L'abée adviseurs bij het Kenniscentrum Sport, schreven er een boeiend artikel over. Daarin memoreren zij dat 56 procent van de kinderen tussen de 4 en 11 jaar aan de beweegrichtlijnen voldoet en slechts 23 procent van de jongeren tussen de 12 en 17 jaar. Omdat de jeugd een groot deel van de dag op school zit, is dat de plek om daar eens verandering in aan te brengen.
Hoyng en L'abée halen ook het onderzoek aan van SMART MOVES! uit 2018. Dat deed vier jaar verdiepend onderzoek gedaan naar de causale relatie tussen bewegen, cognitieve prestaties en schoolprestaties op de korte en de lange termijn. Het onderzoek wees uit dat meer beweging kinderen beter maakt in rekenen en wiskunde en ervoor zorgt dat ze geconcentreerder zijn. Bovendien heeft het volgens leerkrachten een positieve invloed op de sfeer, het gedrag en de aandacht van de kinderen in de klas.
Ook wijzen de auteurs op het advies van de Nederlandse Sportraad, de Onderwijsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS): laat leerlingen in het PO, VO en MBO minimaal twee keer per dag een half uur matig intensief sporten en bewegen. Als leerlingen dat doen, halen ze de beweegrichtlijnen. Het vervangen van reguliere lestijd door bewegen heeft bovendien geen nadelige effecten op cognitieve prestaties.
Om kinderen op school tot meer bewegen uit te dagen, moeten we volgens de auteurs de schoolomgeving ook als zodanig inrichten. Daarbij valt te denken aan brede gangen waar kinderen kunnen rennen, een groen schoolplein, maar ook aan activiteiten die de school organiseert: beweegactiviteiten in de pauze, naschoolse sportactiviteiten en stimuleren dat kinderen lopend of met de fiets naar school komen. Het gaat altijd om een combinatie van fysieke infrastructuur (hardware), activiteiten en begeleiding (software) en organisatie en communicatie (orgware).
Vervolgens gaan de auteurs in op verschillende deelaspecten.
Bewegend leren in de les
Dit is van belang omdat een leerling de meeste tijd van een schooldag in het klaslokaal zit. De auteur wijst op interventies als ‘De klas beweegt’ en ‘Fit & Vaardig’ die de lessen actiever maken. Naast een actieve lesvorm is het ook goed om inhoudelijk aandacht te besteden aan sport, bewegen en gezondheid.
Een beweegvriendelijk schoolgebouw
De gemeente Amsterdam heeft een boekje uitgebracht ‘Beweeglogica in gebouwen’ met tips over hoe je gebouwen inricht zodat ze bewegen stimuleren. Denk aan het strategisch plaatsen van verschillende bestemmingen in het gebouw, zoals de aula, de gymzaal, lokalen en toiletgroepen. Deze plekken worden intensiever gebruikt als ze een aangename verblijfskwaliteit bezitten. Variatie in kleur, materiaal, daglicht, meubilair, belijning en beweegaanleidingen (klimmuur, beweeggames) zorgen dat het bewegen wordt gestimuleerd. Daarnaast zou je met het lesrooster het aantal verplaatsingen gedurende de dag kunnen opvoeren en/of het traplopen kunnen stimuleren.
Een gezond schoolplein
Een gezond schoolplein geeft kinderen de ruimte om te bewegen, te spelen en te sporten in een uitdagende, groene en rookvrije omgeving. Belangrijk daarbij is dat het ontwerp en de aankleding van het schoolplein voldoende beweegaanleidingen bevat, passend bij de leeftijden van de leerlingen. Denk aan toestellen, belijning, speelvelden, voldoende bergruimte voor speel- en sportattributen en veilige fietsenstallingen. Er zijn ook goede mogelijkheden voor dubbelgebruik van de ruimte op het schoolplein, bijvoorbeeld overdag een speelstraat en ‘s avonds parkeerterrein. Laat in ieder geval de leerlingen zelf meedenken over de inrichting van het schoolplein.
Besteed naast de inrichting van het schoolplein (hardware) ook aandacht aan de software, bijvoorbeeld het opleiden van speelbegeleiders die aanwezig zijn op het schoolplein (‘Beweeg Wijs’), het organiseren van ‘The Daily Mile’ of speciale lessen voor een betere motoriek (‘Natuurlijk Bewegen’). En sluit de poorten van het schoolplein niet als de lesuren zijn afgelopen. Je kunt zelfs overwegen activiteiten te organiseren met leerlingen voor bewoners uit de directe omgeving.
Een beweegvriendelijke schoolzone
Een schoolzone is niet enkel het gebied met markeringen ‘SCHOOL’ op de straat, maar het geheel aan infrastructuur dat de wijk met de school verbindt. Om het actief transport te stimuleren in de schoolomgeving kun je het S.T.O.P.-principe hanteren: prioriteer voetgangers (Stappers) boven fietsers (Trappers) en fietsers boven Openbaar vervoer en Personenauto’s. Zorg voor een sociale, veilige omgeving en creëer kindvriendelijke routes naar school, zoals vrijliggende voetpaden, brede stoepen, veilige oversteekplaatsen, in zicht van woningen, afgeschermd van de drukte van de stad, met verlichting en schaduw.
Doel van deze routes is dat kinderen zelfstandig veilig door de wijk kunnen bewegen én dat deze routes kinderen verleiden vaker te gaan lopen of fietsen, vaker buiten te spelen of te sporten. Om het gebruik van zo’n route te vergroten, kun je met een campagne als de International Walk to School Day, of interventies als ‘Walking schoolbus’ of ‘Speelsafari’ meer kinderen en ouders overtuigen lopend of fietsend naar school te komen.
Lees hier het hele artikel van Jeroen Hoyng en Dayenne L'abée.
Meer weten?
Openingsfoto: Fuji Kindergarten in Tokio waar de kinderen gemiddeld 4 kilometer per dag door het hele gebouw bewegen. Ontwerp: Tezuka Architects. Foto: Katsuhisa Kida/FOTOTECA.