De PO-Raad is geen voorstander van een verplicht aantal uren bewegingsonderwijs voor de basisscholen. Dat laat woordvoerder Annemieke Kooper weten in een reactie op het dinsdag 4 februari in de Tweede Kamer aangenomen amendement. Daarin worden basisscholen verplicht wekelijks minimaal twee uur bewegingsonderwijs te geven. De scholen krijgen een periode van drie jaar om het in orde te maken.
Volgens de PO-Raad druist de verplichting van wekelijks twee uur bewegingsonderwijs voor basisscholen uit het amendement in tegen de vrijheid van onderwijs. De PO-Raad wijst er ook op dat voor geen enkel ander vak het aantal lesuren is vastgelegd. Het amendement loopt bovendien vooruit op de voorstellen die leraren hebben gedaan in curriculum.nu. De PO-Raad vindt het belangrijk dat de invulling van het curriculum door het veld wordt gedaan en niet wordt opgelegd door de politiek. In curriculum.nu presenteren 125 leraren en 18 schoolleiders hun voorstellen voor de onderwijsinhoud van morgen op 9 leergebieden, waaronder Bewegen & Sport.
In de reactie op het aangenomen amendement laat Kooper ook weten dat de PO-Raad het belangrijk vindt dat kinderen op school bewegen en dat er aandacht is voor een gezonde leefstijl. “Daar maken we ons als PO-Raad hard voor. De PO-Raad vindt bewegingsonderwijs, gegeven door een bevoegde leerkracht, belangrijk. Maar bewegen is méér dan bewegingsonderwijs. De PO-Raad pleit hierbij dan ook voor het integreren van bewegen in andere lessen en in bewegen gedurende de hele schooldag, bijvoorbeeld ook in pauzes op het schoolplein.”
Lees ook: Basisscholen moeten verplicht wekelijks minimaal twee uur bewegingsonderwijs geven