Voor kleuters is het heel belangrijk dat ze goed leren bewegen. En dat leren ze niet alleen in de gymles, maar overal. Ook in de klas en op het schoolplein. Kleuterleerkracht Gineke Muller deelt op de website Alles over Sport haar beste tips uit de praktijk en lector Mirka Janssen vult aan vanuit de wetenschap. Maak gebruik van deze kennis en praktische tips en zet ook in op meer bewegen bij kleuters.
Waarom is bewegen met kleuters eigenlijk zo belangrijk? Gineke Muller – leerkracht op basisschool De Eendragt in Wormer – gelooft dat al het leren begint vanuit beweging. “Geen kind leert iets als het in de Maxi Cosi blijft zitten. Om de wereld te ontdekken, moet je in beweging komen. Kleuters leren eerst met hun lijf: een bal doorgeven, tellen op hun vingers. Pas later kan dat abstracter en leren ze meer vanuit het hoofd. Dan leren ze écht tellen en termen als links en rechts.”
Mirka Janssen, lector bewegen in en om school aan de Hogeschool van Amsterdam, vult aan dat bewegen ook aan de basis ligt van andere ontwikkelingen bij kleuters: “Ze ontwikkelen al bewegend hun sociale vaardigheden, het leren herkennen van emoties, conflict oplossen en krijgen gevoel voor ruimtelijke oriëntatie. Dat zit allemaal in het spel van jonge kinderen.”
Start de dag met zingen en buitenspelen
Omdat bewegen zo belangrijk is voor de ontwikkeling van kleuters, koppelt Gineke het aan de leerdoelen. Daarmee bewegen de kleuters door de hele dag heen en dat kan al klein beginnen. Gineke begint elke dag bijvoorbeeld met een lied. “Ik hoef mijn handen maar te bewegen en de kleuters springen al op. Zeker bij de klassieke liedjes met gebaren zoals In de Maneschijn. Dat werkt trouwens ook met verhalen vertellen: laat ze bijvoorbeeld mee sluipen als een tijger.” Mirka legt uit dat woorden waarbij je gebaren maakt beter blijven hangen. “Als je meer zintuigen gebruikt bij het leren, sla je de informatie op méér plekken in je hersenen op en is terughalen van kennis makkelijker.”
Maak ruimte in de klas
Een beweegrijke start van de dag dus. Maar hoe creëer je in het gemiddelde klaslokaal genoeg ruimte om dat voort te zetten? Gineke: “De klassieke opstelling in elk kleuterlokaal is een bouwhoek, huishoek, themahoek, enzovoorts. Wij hebben die hoeken verdeeld over de verschillende kleuterlokalen, zodat we letterlijk ruimte creëren in elk lokaal. Daardoor kunnen ze ook met ander materiaal leren werken, zoals grote pvc buizen of houten latten in verschillende lengtes waarmee de kleuters een patroon leggen. Ook gebruiken we ook een deel van de gang om te spelen.”
Er staan nog maar 8 tafeltjes op 20 kleuters en Gineke heeft geen bureau meer. “Kinderen die willen tekenen of puzzelen doen dat aan tafel als ze willen, maar vrijwel altijd staand. Dat maakt ze vrijer om te bewegen met hun armen en lijf.” De kleuters kunnen op hun buik spelen, op hun knieën, wat ze zelf het fijnst vinden voor een activiteit. “Ze ervaren zo welke houding het beste past bij het werk dat ze doen.” Geeft al dat bewegen geen onrust in de klas? “Nee”, zegt Gineke, “het is juist onrustiger als kleuters verplicht lang stil moeten zitten, dan krijg je dat gewiebel. Beweegruimte inbouwen, voorkomt onrust.”
Ga naar buiten voor bewegend leren
Ook het schoolplein biedt volop kansen. Gineke: “We doen bijvoorbeeld eerst een oefening in de klas, waarbij kleuters getalsymbolen leren herkennen. Daarna gaan we naar buiten en doen we een spel met dezelfde getallen, maar waarbij de kinderen lekker veel rennen. Mirka benadrukt dat deze variatie het herhalen van de oefening een stuk leuker maken voor jonge kinderen. “En dankzij die herhaling beklijft het geleerde steeds beter.”
Bied doelgericht buitenspelen aan
Op De Eendragt spelen de kleuters dagelijks twee keer buiten: ’s ochtends een uur en ’s middags 45 minuten. De leerkracht heeft een actieve rol. “De tijd van de kleuterjuf die lekker op de rand van de zandbak in de zon zit, is voorbij”, grapt Gineke. Haar schoolplein kent in de ochtend en middag verschillende ‘zones’ met beweegaanbod.
“In de ochtend hebben we de wielen, zoals skelters, fietsjes en stepjes. En we maken elke dag een beweegbaantje dat ze kunnen doen, met steeds wisselende obstakels. Daarin ontwikkelt een kleuter veel persoonlijke vaardigheden, zoals doorzetten als het moeilijk is en een plan maken hoe je het kunt aanpakken.” In de middag blijven de wielen in de schuur en bieden we spellen aan, zoals een tikspel, hinkelspel of kringspel met een bal. Zo bieden we variatie aan in motorische ontwikkeling en in leerdoelen.”
Denken in ‘zones’ helpt om het veilig te houden, bijvoorbeeld doordat er tussen de fietsen niet mag worden gerend. Het creëert ook ruimte om in een andere zone wél voluit te bewegen, legt Mirka uit. “Je moet bijvoorbeeld snelheid kunnen maken op een loopfiets of step, om te leren balanceren. En balanceren is één van de motorische vaardigheden waaraan wij doelgericht werken”, zegt Gineke.
Zorg voor succeservaringen op eigen niveau
Voor kleuters zijn succeservaringen essentieel, vertelt Mirka. “Daar groeit hun zelfvertrouwen van en dat is cruciaal bij kleuters. Daar ligt de sleutel tot jezelf blijven ontwikkelen en een leven lang plezier in bewegen. Het is de taak van volwassenen om ze te helpen om die succeservaringen op te doen.”
Natuurlijk moet ieder kind ook leren omgaan met dingen die niet lukken, geeft Mirka aan. “Maar als je zelfbeeld negatief wordt, verlies je plezier in bewegen en haak je af. Denk aan spellen waar minder vaardige kinderen snel af zijn. Die kinderen zitten vaak aan de kant en krijgen zo nog minder kans hun vaardigheden te oefenen. Wij zeggen daarom: zorg juist dat ze snel weer in het spel komen. We moeten met een meer pedagogische blik naar bewegen leren kijken.” Lees meer over de relatie tussen zelfbeeld, motorische vaardigheden en beweegplezier op latere leeftijd in dit artikel [link naar overkoepelende artikel over kleuters dat nog moet verschijnen op AOS].
Ontwikkel een visie op bewegen vanuit de school
Wat kan de school doen om groepsleerkrachten te ondersteunen bij meer bewegen met kleuters? Mirka: “Ontwikkel als school een visie op bewegen, maak daar ruimte voor in het dagprogramma en zoek naar wat er al aan kennis en voorbeelden zijn. Neem ook experimenteerruimte met elkaar, om te kijken wat daarvan op jullie school werkt. Uit ons onderzoek [link naar factsheet van Mirka] blijkt ook dat je moet investeren in de competenties van de groepsleerkracht. Die moet het zelfvertrouwen hebben om bijvoorbeeld actief op het schoolplein te werken aan leerdoelen. Neem de tijd om daarin te groeien.”
Gineke heeft zelf hele goede ervaringen in het samenwerken met een vakdocent, juist ook voor kleuters. “Daar leer ik zoveel van! Samen sparren over de leerdoelen en daarbij passende beweegactiviteiten opzetten, kijken hoe je een les goed opbouwt, enzovoorts. Hun input en specialisme is heel waardevol.”
Tips tot slot
Tot besluit heeft Gineke nog twee tips: “Om uit te vinden wat er al aan kennis en voorbeelden zijn, kun je ook contact zoeken met collega’s op andere scholen. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden of iets alleen maar toe te passen op jouw school. En zorg voor afwisseling. De ene week gebruiken we een grote rode bal, waar de kinderen enthousiast van worden. Die doe ik na een tijdje weer weg en dan kunnen ze de andere week weer lekker met pallets sjouwen en bouwen. Zo houden we de kleuters gemotiveerd om te blijven bewegen!”
De basisschool is een belangrijke plek voor een positieve sport- en beweegrijke toekomst van ieder kind. Met name door goed en voldoende bewegingsonderwijs wordt de basis gelegd. Lees hier meer over de positieve effecten van meer sport en bewegen op school.